Henk Beukema neemt na
ruim 1600 begrafenissen afscheid: ‘De mijne wordt sober’
Om de eenvoudige reden
dat er in Heino een vacature was, kwam Henk Beukema (66) in 1994 naar het
Sallandse plaatsje, om daar te starten als uitvaartverzorger. Beukema is
nu bezig aan een afscheidsronde. “Ik doe tot de zomer van 2016 nog
begrafenissen, daarna stop ik. Ik heb er de leeftijd voor. Bij hele
speciale verzoeken ga ik misschien nog incidenteel een dienst
verzorgen.” De uitvaartverzorger werkt in Wijhe, Wapenveld en Heino.
In het laatste dorp woont Beukema nog steeds, hij is vergroeid met het
dorpse ‘uitvaarthuus’ De Laatste Eer. Waar ook dit gesprek plaats heeft.
Gekke vraag misschien, maar hoeveel overleden
mensen hebt u tijdens uw werk gezien?
“Poeh… Ik doe dit werk nu zo’n twintig jaar. Gemiddeld deed ik
tachtig begrafenissen in het jaar. Dus ongeveer zestienhonderd… zegt
een snelle rekensom.”
Ziet u iedere overleden persoon, bij elke uitvaart?
“Bijna wel, maar niet allemaal. Zelfdoding is soms iets, waarbij de
overleden persoon niet meer toonbaar is.”
Werken waar mensen leed hebben, is dat zwaar?
“Valt mee. De meeste nabestaanden zagen het overlijden aankomen, bij
de persoon die begraven wordt. Helaas heb je soms jonge kinderen die
overlijden, baby’s die vlak na geboorte sterven, mensen die omkomen in
het verkeer… Dat zijn heftige begrafenissen geweest.”
Bent u ooit wel eens gebroken?
“Dat ik moest huilen? Nee… dat nooit eigenlijk. Maar zo’n brok in
de keel, dat wel. Alleen… je houdt toch je taak ook voor ogen, helpen
om iemand een waardig afscheid te geven. Misschien dat ik daarom nooit
tranen heb gekend, als uitvaartverzorger.”
Waarom wil iemand uitvaartbegeleider worden?
(Beukema grinnikt). “Ik kan alleen voor mezelf spreken, maar ik heb
de dood nooit als iets engs of lugubers gezien. Ik ben geboren in het
noorden, in Delfzijl. Ons huis stond vlakbij de kerk. Dan zag je relatief
veel begrafenissen. Als kind keek ik er gefascineerd naar. Zo veel mensen
bij elkaar, wat een happening… En iedereen in het net. Het meest
bijzondere vond ik die man met de lange jas, steek en de hoge hoed, die
alle auto’s voorging en even de hoed afzette. Kortom: de
begrafenisbegeleider. Tijdens een begrafenis doe ik het nu precies zo als
die man, die ik als kleine jongen zag… Ik ben dit ergens toch gaan
doen, door wat dat kleine jongetje in Delfzijl zag.”
Iedereen heeft zijn beeld bij uw werk, wat weet de
doorsnee persoon niet?
“Wat velen niet beseffen is dat je dag en nacht paraat moet staan.
Je wordt soms om vier uur ’s nachts gebeld met de mededeling dat iemand
overleden is. Dan ga je in de nacht al naar de familie. De overledene
moet gewassen worden, soms al opgebaard. Rouwkaart regelen, soms ook de
kist. Bij de begrafenis heb je als begeleider al je werk al gedaan,
eigenlijk.”
Is het vak veranderd, de afgelopen twintig jaar?
“Zeker, enorm. Toen ik net in Heino begon, had je meer tradities. De
buurt regelde veel dingen zelf. Dan was zo’n persoon als ik soms zelfs
niet nodig. De plaatselijke timmerman kwam, om een kist te maken. De
buurvrouwen wasten de overledene. Tradities zijn naar de achtergrond
verdwenen, ook rondom het begraven.”
En het geloof?
“Speelt ook minder een rol. Maar ik merk dat ook de grootste ongelovigen
toch zeggen: ‘Papa kijkt vast van boven mee nu’. Mensen geloven, hoe dan
ook, toch in iets mystieks, is mijn ervaring. Hoe atheïstisch iemand ook
beweert te zijn, ze praten altijd over de persoon alsof hij of zij er nog
bij is.”
Bent u ooit ook betrokken geweest bij de begrafenis van iemand die
vermoord was?
“Tweemaal… Daar zijn geen cursussen voor. Die twee gevallen
behoren tot de meest uitzonderlijke diensten in mijn werkzame leven.
Justitie en politie zijn soms bij de uitvaart, om te kijken of zich
verdachte zaken afspelen. Apart.”
Rare vraag misschien: maar heeft de dood een
bepaalde geur?
“Ja, toch wel. Er komen gassen en geuren vrij. Dat ruikt een beetje,
maar dat went in de loop der jaren. Daar kan ik over meepraten.”
Het overlijden brengt ook mensen bij elkaar die
lang ruzie hadden, stel ik mij voor?
“Oohja. Broer en zus die jarenlang geen contact hadden, maar opeens
weer oog in oog staan en opnieuw ruzie krijgen bij de kist. De kunst is:
geen partij kiezen. Ook al denk je soms: ja, broerlief heeft meer gelijk
dan zuslief. Je moet een neutrale partij blijven. Het conflict, dat is
dan iets van die twee mensen, vind ik.”
U heeft talloze begrafenissen meegemaakt maar hoe zou uw eigen dienst
moeten zijn, later.
“Sober, voor de huidige maatstaven. Ik sta wel aan de kant van
Herman Finkers die zegt: ‘Heb eerbied voor de dood’. Ik ben gelovig. Dus
ook het geloof speelt dan een rol.”
Wie zet dan voor u de hoed af?
(Schiet hard in de lach). “Dat weet ik nog niet en voorlopig maak ik
me daar nog niet druk om. Ik hoop eerst nog even van mijn pensioen te
genieten, als dat kan en mag natuurlijk.”
uit: “de
ondernemer”