Nardus praat en denkt mee in de bij de modernisering van de Wet op de Lijkbezorging. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BKZ) organiseert hiertoe werksessies. Aan tafel zitten vertegenwoordigers van BKZ en de uitvaartbranche; vanuit Nardus zijn dit Leen van Loosen en Rein Bouwman.
In 2019 heeft de minister van Binnenlandse Zaken (BZK) de Tweede Kamer toegezegd een aantal concrete wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging voor te bereiden dan wel de mogelijkheden daartoe te onderzoeken. Daarnaast hechten de Tweede Kamer, de sector en BZK aan kwaliteitsborging.
In dit artikel een samenvatting van de toezeggingen (uitvoering moties) aan de Tweede Kamer met een voorstel hoe de verbeteringen van de kwaliteitsborging ingevuld kunnen worden. Vooruitlopend op de brief die de minister in maart 2020 naar de Tweede Kamer over deze uitwerking zal sturen, wil BZK de insteek met de uitvaartbranche bespreken. Hiervoor is een tweede werksessie georganiseerd. Leen van Loosen zal namens Nardus bij dit overleg aanwezig zijn.
Maak binnen 24 uur begraven mogelijk
Insteek: mogelijk maken. De huidige termijn van 36 uur wordt in de wet losgelaten, wel blijft de procedure voor de lijkschouw in stand. Er ontstaat dus geen ‘recht’ op begraven binnen 24 uur. Gemeenten blijven de openingstijden van de gemeentelijke begraafplaatsen en crematoria bepalen door middel van een gemeentelijke verordening en dus met betrokkenheid van de gemeenteraad. Minister BZK heeft tijdens AO 26/11 toegezegd gemeenten te enthousiasmeren om begraafplaatsen op zondag te openen.
Regel ophalen as binnen een week
Insteek: regelen in de wet. De termijn wordt van een maand terug gebracht naar vier werkdagen. Dit geeft crematoria enige roostertijd. Het is de verantwoordelijkheid van de nabestaanden om zelf een goede afweging te maken wanneer zij na die vier dagen de asbus een nieuwe bestemming willen geven.
Onderzoek grafrusttermijn 10 jaar
Insteek: huidige termijn 10 jaar wordt gehandhaafd. De huidige termijn betreft een compromis tussen ontbinding van het lichaam (wat soms meer tijd kost dan 10 jaar) en betaalbaarheid (daarom liever korte grafrusttermijn). Deze belangen zijn nog steeds actueel. Omwille van de betaalbaarheid is het niet wenselijk dat de grafrusttermijn wordt verlengd.
Regel afbreekbaarheid kist van 10 jaar
Insteek: regelen in de wet. Volgens de huidige regelgeving moet een kist biologisch afbreekbaar zijn, maar daarbij is geen termijn genoemd, waardoor de bepaling weinig betekenis heeft. Afbreekbaarheid van de kist wordt nu gelijk getrokken met gemiddelde ontbinding overledene (10 jaar). Dit moet ook de vertering van het overleden lichaam bevorderen.
Regel criteria eeuwige grafrust
Insteek: Is al mogelijk; wel versoepeling criteria grondwater. Om vertering van een lichaam te bevorderen, moet een overledene in niet-vochtige bodem begraven worden en gelden er eisen waterstand. Bij natuurbegraven met eeuwigdurende grafrust is vertering binnen 10 jaar niet nodig en kunnen de beperkende regels ten aanzien van de waterstand worden versoepeld.
Regel gezamenlijk begraven en cremeren
Insteek: in principe mogelijk maken in de wet. De Wet gaat impliciet uit van lijkbezorging per persoon, maar verbiedt gezamenlijke lijkbezorging niet. Er zijn geen principiële bezwaren tegen gezamenlijke lijkbezorging, ook niet vanuit opsporing, maar opsporing moet wel mogelijk blijven. Hierover is nog overleg.
Kwaliteitsborging
• Zicht op aantal incidenten: BZK gaat nu uit van de aanname dat het beeld klopt dat de kwaliteit van de sector goed is. Onderzoek naar omvang incidenten loopt nog; BZK hoopt in maart eerste resultaten te hebben; rond mei 2019 verwachten ze de resultaten van diepgaander onderzoek.
• Probleemstelling: ook bij een relatief gering aantal incidenten, hebben deze veel effect – door de emotionele beladenheid is elk incident er één te veel. Daarom is kwaliteitsborging van belang.
• Rol overheid. Een vrije markt met concurrentie en vernieuwing is het uitgangspunt. Van een overheidstaak is pas sprake als deze raakt aan grondrechten, kwetsbare groepen, schadelijk gedrag of marktfalen. Omdat het aantal incidenten, voor zover nu bekend. gering is, zal de rol van de overheid bij de kwaliteitsborging terughoudend zijn. Deze zal bestaan uit het faciliteren en stimuleren van kwaliteitsborging door de branche zelf en zo min mogelijk uit het opleggen van verplichtingen.
• De doelstelling blijft dat alle schakels in de branche op een waardevolle en respectvolle manier omgaan met een overledene en dat, voor zover mogelijk, wordt gehandeld naar de wensen van de overledene. De kwaliteit dient te worden geborgd door een adequate normering en naleving van deze normering. Naleving vergt dat alle uitvaartondernemers en –organisaties de geldende regels kennen en dat niet-naleving kan worden gesignaleerd en zo nodig wordt gecorrigeerd en bestraft. Vooral het instellen van één meldpunt, een keurmerk en registratie voor de hele sector door de sector zelf moet daaraan bijdragen.
• Maatregelen. De maatregelen moeten proportioneel zijn ten opzichte van de incidenten. Dat betekent onder meer dat lichte maatregelen eerst worden ingezet en beproefd, voordat een zwaarder instrumentarium wordt ingezet.
• Wat gaat BZK wel doen:
- Zorgplicht bewaren en vervoeren lichamen overledenen, inclusief sancties in de wet regelen (al aangekondigd);
- Ondersteunen / stimuleren van zelfregulering, waaronder een stelsel van accreditatie, één meldpunt, één keurmerk en één register voor de gehele sector;
- Werkconferentie in maart over uitvaarttradities van uiteenlopende culturele gemeenschappen;
- Symposium in mei/juni over het rapport van de Gezondheidsraad.
• Wat wil BZK niet doen:
- Van overheidswege verplichten van registratie, accreditatie en keurmerken
- Van Overheidswege instellen van een meldpunt, benoemen leden meldpunt of financiering regelen van meldpunt.