1. Inleiding. #
De financiële commissie heeft zich in 2010 op verzoek van de AV gebogen over de mogelijkheden en onmogelijkheden m.b.t. de structuur en hoogte van de Nardus-contributie. De voorstellen gemaakt op verzoek van de Algemene Vergadering (AV), zijn door het Nardusbestuur, zonder advies (neutraal), voorgelegd aan de AV van 6 november 2010. De AV heeft weliswaar enkele kanttekeningen en opmerkingen gemaakt naar aanleiding van het voorstel, maar deze niet betrokken in de besluitvorming. Het voorstel is in de AV ongewijzigd aangenomen en was daarmee dus voor het Nardus-bestuur het door de AV aangegeven kader voor de contributieheffing.
Begin 2011 werd manifest dat op basis van deze kaders Nardus in financiële problemen zou komen. Het Nardus-bestuur heeft dat dan ook voorgelegd aan de AV van 4 juni 2011. De AV heeft daarop het besluit genomen de contributie 2011 met terugwerkende kracht tot 1-1-2011 aan te passen, zodat er sprake is van een sluitende begroting 2011. Het Nardus-bestuur heeft in dezelfde AV aangegeven in de najaars-AV met een nieuw voorstel te komen voor de contributieheffing 2012 e.v.
2. Financiële commissie #
- a) Het voorstel uit 2010 van de financiële commissie adviseerde de AV van november 2010 het volgende:
- b) Basis was helder. Basis = aantal uitvaarten van overleden leden.
- c) Gezocht is naar een reëel bedrag dat rechtstreekse leden meer zouden gaan betalen dan niet-rechtstreekse leden.
- d) Uit praktische overwegingen moet voorlopig contributie worden omgeslagen over het aantal uitvaarten zoals bekend. Dit aantal uitvaarten is dus anders dan het aantal dat conform de definities de basis moet vormen voor de omslag.
- e) De commissie kan nog geen concrete contributiebedragen voorstellen, omdat eerst de basisgegevens completer moeten worden aangeleverd door de leden.
- f) Uitgangspunt bij de berekening is, dat de begroting van Nardus sluitend moet blijven.
- g) Op basis van voorlopige berekeningen is het reëel te veronderstellen dat de contributie voor aangesloten uitvaartorganisatieverbanden (koepels) rond de € 9,00 zal zijn.
- h) Op basis van voorlopige berekeningen is het reëel te veronderstellen dat de contributie voor rechtstreeks aangesloten uitvaartorganisaties ook rond de € 9,00 zal zijn, maar dat daarbij een opslag gehanteerd zal worden die tussen de minimaal € 8,00 en maximaal
- i) € 15,00 zal liggen. De contributie zal dan uitkomen op minimaal ong. € 17,00 en maximaal ong. € 24,00.
- j) Voor het jaar 2011 blijft de contributie ongewijzigd op € 9,00 euro.
- k) Binnen een termijn van 5 jaar moeten van alle koepels de ledenaantallen bekend zijn. Op dat moment wil de commissie aangevuld met penningmeesters zich nogmaals buigen over de mogelijkheden om de contributiebasis te herzien.
3. De realiteit van de dag. #
Uitgangspunten f. en h. van de financiële commissie zijn achterhaald door de besluitvorming van de AV van juni 2011, het is voor 2011 € 11,60 geworden. De uitgangspunten a. en b. vastgesteld door de AV zouden wij als Nardus-bestuur als gegeven kaders moeten nemen voor de nieuwe contributieberekening. Het uitgangspunt e. onderschrijven wij volledig en achten wij, met u (zie uw besluit van juni 2011) noodzakelijk voor het functioneren en voortbestaan van Nardus. Het uitgangspunt g. ziet het Nardus-bestuur als een mogelijke weg om tot gediversifieerde verhoudingen te komen binnen Nardus. Doch wij achten het wenselijk, dat de AV zich hierover (nogmaals) helder uitspreekt. De resterende uitgangspunten zijn o.i. niet aanvaardbaar en moeten in 2012 tot een oplossing worden gebracht. Als er een grondslag is voor de contributieberekening, dan moeten deze ook helder, transparant en controleerbaar zijn.
Anderzijds is er in de fusiebesprekingen afgesproken dat de financiële positie van Nardus, naast een sluitende exploitatie, ook voorziet in een zekere reserve. We noemen dit continuïteitsreserve. Het Nardus-bestuur heeft in de AV van juni 2011 al aangegeven, dat deze reserve binnen afzienbare tijd weer op peil moet zijn. Ook ten aanzien van dit punt heeft het Nardus-bestuur aangegeven in de najaars-AV met voorstellen te komen.
De AV heeft besloten in de contributieberekening niet uit te gaan van het aantal uitvaarten, maar van het aantal uitvaarten van leden van de betreffende uitvaartvereniging. Het effect van deze beslissing is dat er in de noemer van de berekening een lager aantal uitvaarten komt te staan en dus per definitie het contributiebedrag hoger wordt. Dit gegeven heeft tot klachten geleid dat de contributie exorbitant hoger is geworden. Dat is dus onjuist, alleen de berekening is anders. Het Nardus-bestuur echter acht deze wijze van berekening onjuist. Immers de belangenbehartiging van Nardus geldt alle activiteiten van de aangesloten uitvaartverenigingen. Het Nardus-bestuur brengt derhalve berekening over alle uitvaarten weer terug in het navolgende voorstel.
4. Contributiestructuur. #
Uitgaande van het bovenstaande komen we tot het volgende voorstel voor een definitieve structuur van de Nardus-contributie:
(Totale kosten minus overige opbrengsten in de Jaarbegroting Nardus) x Continuïteitsfactor
(Aantal uitvaarten van koepelleden) x koepelfactor + (Aantal uitvaarten van directe leden) x directe factor
Toelichting:
- De Continuïteitsfactor bepaalt in welke mate er een toeslag of korting wordt meegenomen om de continuïteitsreserve van Nardus op peil te houden. Hierbij is het uitgangspunt dat de reserve gemiddeld gelijk is aan het totaalbedrag van de jaarbegroting. De factor is boven de 1,0 indien we de reserve moeten aanvullen en onder de 1,0 indien er sprake is van een overschot in de reserve.
- Aantal uitvaarten. Deze is door de AV nu bepaald op uitvaarten van uitsluitend leden. In de uitwerking van het voorstel stelt het Nardus-bestuur voor dit weer terug te brengen op het totale aantal uitvaarten van aangesloten verenigingen en koepels.
- De Koepelfactor versus de Directe factor geeft aan in welke mate diversificatie wordt toegepast. Is een factor 1,0 dan vind geen verhoging of verlaging plaats. Is de factor hoger dan 1,0 dan is de contributie voor de betreffende groep hoger en bij een lagere factor dan 1,0 respectievelijk lager.
De invulling van de factoren en het begrote aantal uitvaarten komt jaarlijks terug als agendapunt op de najaars-AV en de verantwoording van de cijfers op de voorjaars-AV. Verschillen tussen te veel en/of te weinig ontvangen contributies komen ten gunste of ten laste van de continuïteitsreserve. Het niveau van de nieuwe continuïteitsreserve wordt steeds opnieuw bepaald door de nieuwe factor voor het opvolgende jaar.